Northland, NZ

1 maart 2010 - Kaiwaka, Nieuw-Zeeland

De avond van ons tweede vertrek uit Auckland, reden we verder dan verwacht. Het maakte immers niet uit om een overnachtingsplek te vinden, want het was al bijna donker toen we de stad uit reden. Oorspronkelijk gingen we eerst langs de oostkust rijden van Northland, maar omdat er een tsunami alarm was geweest eerder die dag, besloten om eerst langs de westkust te rijden, waar er geen alarm was. Het tsunami alarm was het gevolg van de aardbeving in Chili. Ondanks de waarschuwingen, zijn sommige Nieuw-Zeelanders met opzet naar de zee gegaan, om het natuurgeweld gade te slaan. De tsunami bleek maar een halve meter hoog te zijn en nergens schade berokkend te hebben. Behalve wat vreemde eb en vloed toestanden, in rivieren en zee was er niets van te merken. De Nieuw-Zeelanders ontkwamen deze keer aan het natuurgeweld.

De volgende dag was het niet ver meer naar onze eerste stopplaats. De Piroa waterval bleek niet echt verbazingwekkend, maar de locatie was wel interressant, omdat we in het midden van een kloof konden wandelen.
Enkele kilometers verderop bevond zich het Kauri museum. Daar geven ze uitgebereid informatie over de houthakkers die de majesteuze Kauribomen hebben gekapt. Hoe zij leefden en wat er met het hout allemaal gemaakt werd. Er hingen aan de ingang van het museum een soort van schilderijen, die volledig gemaakt waren uit hout. De Maori’s gebruikten de Kauri’s om hun kano’s mee te maken. Het hout rot zo goed als niet, is sterk maar makkelijk te bewerken en mooi van kleur en textuur. Ook hars werd uit deze bomen getapped. Omdat het er een stoffig museum uitzag, hebben we het toch maar gelaten voor wat het was.
In Northland stond vroeger 1miljoen kubieke meter Kauribossen. Vandaag nog 7200 kubieke meter! Tegenwoordig mag een Kauri boom enkel gekapt worden als hij ziek is of om een traditionele kano te maken.

In de namiddag vonden we een zeer rustig plekje aan de Kaiiwi meren. Evie heeft hier een ijsvogel gezien! De hele tijd dat we daar verbleven is er geen 1 auto gepasseerd. Het waren wij, de vogels, het meer en de maan.
Na een rustige nacht konden we dan gaan wandelen in de weinige Kauribossen die er nog resten. Te beginnen met het Trounson bos. Tussen de andere (oude) bomen stond een mega exemplaar van 1200 jaar oud. Omdat de Kauri boom te lijden heeft onder een ziekte, die de oppervlakkig liggende wortels aantast, zijn er op de meeste plaatsen waar een kauri staat, wandelplatformen aangelegd ter bescherming. De oudste bomen van NZ stonden hier al toen de eerste mensen (Maori's) arriveerden.

We gingen verder naar het Waipoua bos waar nog verschillende oude Kauri bomen staan. De wandelpaden die ernaartoe leiden zijn in een fantastische staat. “The four sisters” is een groep van 4 Kauribomen die dicht bij elkaar staan. Mooi om zien, maar lang niet zo fascinerend als de “Father of the forest”. Een prachtige wandeling door NZ’s regenwoud bracht ons tot bij hem. Deze tweede oudste boom van NZ, heeft een omtrek van een dikke 16 meter en een hoogte van 30 meter!  Een gigant die uiteraard op Evie, de bomenliefhebber bij uitstek, indruk maakte, maar ook op Duffy. Eigenlijk bij iedereen.
Tijdens ons bezoek was het beginnen regenen en omdat het maar niet stopte, reden we naar een nabij gelegen camping om daar een douche te nemen en gebruik te maken van de keuken. We waren niet van plan om hier te overnachten, maar toen we eindelijk uitgebabbeld waren met de mensen die ook in de keuken bezig waren, was de poort gesloten en moesten we dus wel bliijven. De volgende ochtend ging de poort pas open toen de verantwoordelijke zijn ronde deed. We waren dus wel genoodzaakt om te betalen. Ach ja, voor 1 keertje kon het er wel af en de douche was warm en de keuken proper. Een warme douche is een ware luxe voor ons de laatste maanden. We zijn al content met een openbare WC waar stromend water aanwezig is in NZ!

Er stonden nog twee bomen op ons te wachten. Alweer een prachtige wandeling, door de regen in het koele groene bos, bracht ons bij de “Yakas”. Omdat het nog voormiddag was, kwamen we ook niemand anders tegen. “Yakas” zou de 7de grootste boom zijn in NZ. Leuk is dat het platform hier tot tegen de stam is gebouwd en je de boom dus ook kan aanraken. Het lijkt wel alsof deze oude bomen op een bepaald moment niet meer groeien in de hoogte maar eerder in de breedte.
De grootste boom is de “Lord of the forest”. Een interessant idee dat deze boom al ongeveer 2000 jaar leeft en zich nooit heeft verplaatst. Toen Jezus leefde was deze boom er ook al!
Typisch in de NZ’se bossen zijn de epifyten. In Azie hebben we deze planten, die vaak hoog in de bomen groeien, ook al kunnen bewonderen. Tuinen in de kruinen.

Verder noordelijk vonden we een overnachtingsplek aan de rand van het Puketi bos. Een andere bos waar veel Kauribomen staan. Ook hier zagen we weer verschillende vogels, o.a. papegaaitjes en patrijsjes.
De volgende dag maakten we hier een wandeling  alvorens we naar een winkel gingen waar ze prehistorisch Kaurihout bewerken. Enkele kilometers verderop is er een moeras waaruit ze deze oude bomen opgraven. Ze worden bewerkt tot verschillende (saaie) soevenirs en kunstvoorwerpen. In het midden van deze winkel staat een indrukwekkende trap die gemaakt is uit een mega groot stuk prehistorische kauri stam. Een trap van 45000 jaar oud! Je loopt als het ware binnenin de boom. In de kern van de boom kan je het hars zien zitten. Er was niet echt iets naar ons goesting om als soevenir te kopen. Duffy kwam op het idee om enkele stukjes hout mee te nemen van de bomen die op de parking stonden uit te drogen.
We kampeerden terug aan het Puketi bos maar deze keer aan de rivier. De volgende dag reden we naar Kawakawa, aan de oostkust, waar een openbare wc staat die ontworpen is door Hundertwasser. Een Oostenrijkse architect, die de laatste 25jaar van zijn leven in NZ heeft gewoond.  Hij herbruikte veel materialen. De ramen zijn gemaakt uit oude flessen en de wc’s zijn betegeld met oude tegels en tegels die ontworpen zijn door kinderen uit de lokale school. Een zaligheid om hier naar de wc te gaan.
In Whangarei gingen we de druk bezochte waterval bezichtigen. De steile, halvecirkelvormige rotswand was bekleed met mossen en epifyten. Het riviertje stortte zich in het midden van de rotswand naar beneden, om vanuit de vrij grote poel zijn weg verder te zetten door het bos. We volgden de rivier door het bos en kwamen uit op een brug die ons tot boven de varenbomen bracht.   
In de namiddag gingen we naar de Waipu grotten, waar we ook een mooi plekje om te overnachten vonden tussen rotsen, in een schapenweide. In Europa zou dit zeker een of andere prehistorische plek zijn waar je hunnenbedden enz kan vinden.
Aan de ingang van de weide stond een wc met buitendouche. Daar maakten we dankbaar gebruik van, na het eten van onze traditionele bonensoep. Toen het bijna donker was gingen we met onze pillampkes naar de grot om de glimwormen te bewonderen. Een magisch plekje, helemaal voor ons alleen…en de schapen.
Uiteraard kon een wandeling door het bos met de vele rotsen en nog een bezoekje aan de grot, de volgende dag niet ontbreken alvorens we verder reden naar de kust. Richting Goat Island. Een soort van maritiem nationaal park. Het Engelse koppel had ons hierover verteld.  Er zouden, naast vele andere vissen en maritiem leven, grote roggen te zien zijn. Wij hebben er vooral veel volk gezien. Maar het was zeker een mooie plek, met kliffen aan het strand.
Nu we niet ver meer waren van Auckland was het opvallend hoe veel meer bewoning er is.
Onze laatste 2dagen, alvorens terug te keren naar de stad, namen we onze toevlucht in de Waitakere Ranges. Een vrij groot bebost gebied, ten westen van Auckland. Hier zijn we 2 nachten gebleven. Aan de rand van het bos, op een heuveltje met uitzicht op de beboste heuvels. Opvallend veel tui’s zingen hier hun lied en ‘s avonds kwam er een groep kaketoe’s een tijdje kabbaal maken alvorens te beslissen wie in welke boom zou slapen. Ondanks dat er veel volk hier naartoe komt, o.a. scholen, zijn we tijdens het grootste deel van onze wandeling niemand tegen gekomen. Misschien omdat ons pad het meest van de tijd omhoog ging, alvorens aan het stuwmeer en de dam te komen. Van op de dam konden we genieten van een mooi uitzicht over het gebied.

Met veel pijn in het hart verlieten we deze plek en reden we naar Auckland waar we de laatste 5dagen van ons verblijf in NZ doorbrachten. Het meets van onze tijd brachten we door in de bibliotheek om verder te werken aan de blog en onze sociale contacten wat te updaten. Uiteraard moesten we ook onze Paco verkopen.
We kregen slechts 1 reactie op onze advertenties die we verspreid hadden in de guest houses. Een Argentijn was na een halfuur rondgereden te hebben met Paco heel geinteresseerd. De volgende dag deed hij een bod van 1000$ en een goeie fles wijn. GOED ZOT! Onze vraagprijs was 2900$!  Zo gingen we Paco niet verkocht krijgen. Dan maar aan de guest houses zelf gaan staan. Dat bleek veel beter te werken want binnen de 4uur hadden we een deal met een Zwitser die 2800$ wou geven voor Paco. Wij hebben hem gekocht voor 2300$! Een mooie winst dus.  De Zwitser gaf ons een voorschot, en we stelde een papier op dat wij na het weekend de rest van het geld zouden krijgen. Hij had de auto pas maandag nodig. Dat kwam ons zeer goed uit omdat wij dan nog eens geld konden uitsparen aan overnachtingen, en we geen 2 voormiddagen op de automarkten moesten gaan staan! Met een opgelucht hart konden we dus genieten van ons laatste dagen in NZ alvorens naar het, letterlijke, turbulente Chile te gaan.

Foto’s